('woekərən) (woekerde, heeft gewoekerd)
1. → woeker drijven : hij is weer aan ’t -.
2. door woeker verwerven : geld -.
3. door woekerwinst in zekere toestand komen : hij heeft zichzelf rijk gewoekerd.
4. voordeel doen: met zijn gaven, talenten -.
5. er een zo nuttig mogelijk gebruik van maken : met zijn tijd -.
6. zeer snel toenemen : hei onkruid woekert overal.