Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

voorop

betekenis & definitie

bw.

I. ('vo:r) erop aan de voorzijde : hij stond op de tram -, nl.op het voorbalkon. Tgst. ➝ achteraan.

II. ('op)

1. voor iemand, iets anders : hij staat -.
2. in de eerste plaats, bovenal.

Opm. Voorop (II 1) vormt met werkwoorden scheidbare samenstellingen : vooroplopen, liep voorop, is vooropgelopen.

< >