('vo:r) v. (-en; -je)
A. [voordragen 3]
I. Eig. het voordragen : een houden, geven.
II. Metn.
1. wat voorgedragen wordt : aardige -en.
2. wijze van voordragen : een goede hebben. -
B. [voordragen 4] kandidatenlijst : hij stond als eerste op de -. Syn. aanbeveling.