Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

vijzel

betekenis & definitie

('vijzəl)

I. m. (-s; -tje) [~ Lat. pinsere, vermorzelen] metalen vat om er iets in fijn te stampen : de van de apoteker. Syn. mortier.

II. v. (-s) [< vijs, schroef] van een schroef voorzien instrument nl.

1. Archimedesschroef, vijzelmolen.
2. windas, dommekracht.