(tu mar'sellus 'e:ris) [VERGILIUS, Aeneis VI 883 ; Lat.] gij zult Marcellus zijn. Anchises in de Onderwereld toont aan Aeneas, onder diens nakomelingen, Marcellus, neef van Augustus, die grote verwachtingen opwekte, als Augustus’ opvolger beschouwd werd en op twintigjarige leeftijd overleed.
Daarom wordt deze uitdrukking gebruikt met betrekking tot het onderwerp van een verwachting die niet vervuld kan worden.