('te:gən) m. (...stromen)
I. Eig.
1. Algm. stroom die in tegengestelde richting gaat.
2. Inz.
a. stroom in een water die gaat in tegengestelde richting ten opzichte van een vaartuig : met – te kampen hebben.
b. elektrische stroom die in een kring gaat in de richting tegengesteld aan die van de stroom in een ogenblik tevoren : toen de trambestuurder het kind vóór de wagen zag, gaf hij zo vlug mogelijk –.
II. Metf. algemene tegenwerking, bestrijding : hij voelde de nieuwe tijd als een –.