o. (-ken) achterdeel nl.
1. een van de drie achterstukken, nl. de dikke lende van een → rund bij de staart.
2. achterdeel van een viool waarop de snaren vastgemaakt worden.
Gepubliceerd op 18-02-2020
betekenis & definitie
o. (-ken) achterdeel nl.
1. een van de drie achterstukken, nl. de dikke lende van een → rund bij de staart.
2. achterdeel van een viool waarop de snaren vastgemaakt worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: