(sekst) v. (-en) [Lat. sexta d. i.] zesde nl.
1. Muz. a. zesde toon van de grondtoon af, deze mee inbegrepen. b. interval van zes toontrappen.
2. Kat. derde van de vier kleine uren van het breviergebed dat op het zesde uur (twaalf uur) gelezen of gezongen wordt.