('roeland)
1. m. (-s) → Rolandus.
2. paladijn van Karel de Grote, die in de slag bij Roncesvalles tegen de Moren streed en de dood vond : werd verheerlijkt in „De razende Roeland" van Ariosto; een razende -. een onstuimig, woest mens.
→ durandal, olifant.