(porsə'lein) o. (-en) [Fr. porcelaine < It. porcellana, een schelp waarmede het in kleur en glans overeenkomt]
I. Eig. f.fijn wit aardewerk : Chinees, Japans, Duits, Saksisch -; van Gouda, van Sèvres; onverglaasd -, biskwie.
2. Metn. daaruit vervaardigde voorwerpen : fraai van beschilderd eten; gebroken krammen.