('pouzdom) o.
I. Eig. pauselijke waardigheid, pauselijk gezag : het is aan de bisschoppelijke stoel van Rome gehecht.
II. Metn.
1. regering, regeringstijd van een paus : in het zesde jaar van zijn. Syn. pausschap.
2. Katolieke Kerk die onder het gezag staat van de paus, katoliek geloof: het afzweren.