(pasto'ra:l)
I. bn. (...rale) en bw.
1. van, betreffende het herders- of landleven: een ...rale schildering; ...rale zeden.
2. de zielzorg betreffend: ...rale arbeid; de brieven van Paulus aan Timotheus en Titus heten ...rale brieven; een brief van de bisschop aan zijn diocesanen heet eveneens ...rale brief; ...rale teologie, pastoraalteologie.
3. van, behorende tot het pastoorschap: ...rale goederen.
II. o. herderlijk werk van de geestelijke: zijn ter harte nemen.