A. (par'nas) m. (-sen, -sim) [Hebr.] 1. Eig.
Israëlitisch kerkmeester. 2. Metf. persoon die er welgedaan uitziet.
B. (par'nas) m. I. Eig. de berg Parnassos : de beklimmen, bestijgen of op de stijgen, gaan dichten.
II. Metn. parnas 1. gebied van de dichtkunst.
2. de dichters : hij heeft zowat de hele Nederlandse in zijn biblioteek.
3. verzameling van gedichten : de Hollandse - of gedichten...