Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

Ostade

betekenis & definitie

('ostadə) (van) Nederlandse schilders

1. (Adriaan) * 1610 te Haarlem, leerling van F. Hals, ✝ 1684 aldaar; een van de beste genreschilders, schilderde taferelen uit het boerenleven, kroegscènes, de → Schoolmeester enz., en vervaardigde ook tekeningen en etsen.
2. (Izaäk) * 1621 te Haarlem, broeder en leerling van (1), ✝ 1649 aldaar; schilderde eveneens genrestukken maar ook landschappen, waarin hij op voortreffelijke wijze paarden enz. aanbrengt.

< >