('o:ms) (–eren)
1. o. Eig. kind van een oom.
2. o. Metf. peer van de tweede grootte en de tweede kwaliteit die in september rijp is.
3. m. Metn. [van 2] boom waaraan de oomskinderen groeien.
Gepubliceerd op 13-02-2020
betekenis & definitie
('o:ms) (–eren)
1. o. Eig. kind van een oom.
2. o. Metf. peer van de tweede grootte en de tweede kwaliteit die in september rijp is.
3. m. Metn. [van 2] boom waaraan de oomskinderen groeien.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: