(onbə'pa:lt)
I. bn. en bw. (-er, -st)
1. niet begrensd : een -e ruimte
2. zeer groot: een vertrouwen in iemand stellen
3. onbeperkt: -e volmacht
4. onzeker: de tijd is -; antwoorden
5. niet vastgesteld: voor -e tijd
II. bw. voor onbepaalde tijd: zijn verlof is verlengd.