Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mis (religie)

betekenis & definitie

I v. (-sen; -je) [msch. ite, missa est] Kat.

I. Eig. onbloedig offer van de Nieuwe Wet, waarin Jezus Kristus, onder de gedaanten van brood en wijn, zich door middel van de priester aan God de Vader opdraagt: de doen, celebreren, opdragen, lezen, zingen; gelezen, kleine, lezende, stille .→ plechtige, solemnele -; hoogmis; vroegmis; zwarte
- of van requiëm; naar de gaan; horen; zijn eerste doen; de dienen. Gez, geen twee -sen voor hetzelfde geld doen, niet tweemaal hetzelfde doen, zeggen; gezongen of zingende -, waarbij de priester zingt; met zang, waarbij de gelovigen of het koor alleen zingt.

II. Metn,

1. gezamenlijke misgebeden : de van de H. Drievuldigheid.
2. gezamenlijke misgezangen ; de van de Monte uitvoeren, zingen.
3. [kerkmis, mis bij een kerkwijding] jaarmarkt; de Leipziger -.

< >