Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

mastiek

betekenis & definitie

(mas'ti:ʞ) [Fr. < Gr. mastiché] m.

1. welriekend, hard geworden hars van de mastiekboom: de komt vooral van het eiland Chios en wordt voor vernissen gebruikt.
2. Uitbr. mengsel van harsachtige stoffen die spoedig verharden : met o. a. asfalt dient als straatplaveisel, met o. a. kootteer voor dakbekleding.

< >