('martəla.r) m. (...laren, -s) [Lat. martyr, (bloed-)getuige]
A. hij die gemarteld wordt nl.
I. Eig. hij die om de belijdenis van zijn geloof allerlei martelingen en zelfs de dood verduurt; als voor zijn geloof sterven; het bloed der ...laren is het zaad der Kerk. Syn. bloedgetuige.
II. Metf. hij die veel lijdt voor een edele zaak : hij werd de van zijn overtuiging; Scherts, hij werd de van zijn gedienstigheid, daar de zware piano op zijn likdoorn terechtkwam.
B. hij die martelt nl. hij die mensen of dieren foltert.