Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

malie

betekenis & definitie

I ('ma:li) v. (...liën, -s) [Fr. < Lat. macula]

I. Eig, opening, ring nl.
1. Gew. maas, opening in net- of vlechtwerk.
2. Eert. een der metalen ringetjes waarvan kledingstukken werden gevlochten die als pantser dienden. 3. oogje aan een schoen of korset waardoor de veter wordt gehaald.
4. metalen buisje waarin het uiteinde van een veter is vastgemaakt.

II. Metf, Wapenk. geledigde ruit : een schild met maliën.

II

v. (maliën, -s) [Fr. < Lat. malleus, hamer] Eert. kolf bij zeker balspel in gebruik.