('los) (trok los, heeft losgetrokken.
1. door trekken losmaken: hij trok zijn hand los.
2. door trekken openen: trek het venster los.
3. oprukken: het volk trok tegen de staatsgevangenis los.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
('los) (trok los, heeft losgetrokken.
1. door trekken losmaken: hij trok zijn hand los.
2. door trekken openen: trek het venster los.
3. oprukken: het volk trok tegen de staatsgevangenis los.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: