(le'vi:t) m. (-en)
1. Eig. afstammeling van de Joodse stam van Levi, die voor de tempeldienst moest zorgen : boek der -en of Leviticus.
2. leviet Metf. in de Katolieke Kerk, jeugdig clericus die nog niet alle wijdingen heeft ontvangen.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
(le'vi:t) m. (-en)
1. Eig. afstammeling van de Joodse stam van Levi, die voor de tempeldienst moest zorgen : boek der -en of Leviticus.
2. leviet Metf. in de Katolieke Kerk, jeugdig clericus die nog niet alle wijdingen heeft ontvangen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: