I. ('leppәn) (lepte, heeft gelept) [msch. lip] met de tippen der lippen aanraken, met kleine teugjes drinken: hij lepte bedeesd aan of van zijn glaasje.
II. ('leppәn) (lepte, heeft gelept) [lep] in een balspel de bal met het voorste van de voet oplichten en vooruitschoppen.