I. tw. klanknabootsing bij het kraken of branden : -, krak, daar brak de tak; -, -, ging de vlam.
II. v. (-ken) [Fr. cric] dommekracht om een voertuig op te vijzelen.
III. bn. weinig kunnende verdragen, korzelig.
Gepubliceerd op 30-06-2020
betekenis & definitie
I. tw. klanknabootsing bij het kraken of branden : -, krak, daar brak de tak; -, -, ging de vlam.
II. v. (-ken) [Fr. cric] dommekracht om een voertuig op te vijzelen.
III. bn. weinig kunnende verdragen, korzelig.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: