('klank) v. (-en) Taalk. verschuiving, regelmatige overgang van sommige medeklinkers in andere, verwante medeklinkers.
Enc. Men onderscheidt, betreffende de Germaanse talen, twee klankverschuivingen. Door de eerste of Germaanse, werd het Germaans van de andere Indogermaanse talen afgescheiden; door de tweede of Hoogduitse (± 500 n. K.) werd het Hoogduits van de andere Germaanse talen gedifferentieerd. De wetten, volgens welke de klankverschuivingen hebben plaatsgehad, noemt men Grimm’s wetten.
