Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kamp ((slag)veld)

betekenis & definitie

[Lat. campus, (slag)veld] (–en; –je)

I. Eig.
1. m. Algm. stuk grond, land, veld : – en weiland. Syn. →: akker.
2. o. Inz. legerplaats voor soldaten : de krijgsmacht is in een – verenigd; het – van Beverlo, van Zeist; naar het – gaan; het – betrekken; geretrancheerd, verschanst, versterkt –.

II. Metn. [van I 2]

1. o.
a. kamp met de daarin gelegerden : voor de watervoorziening van het – zorgen.
b. Uitbr.
a. legering in het open veld : een – van zigeuners, padvinders; een – voor vluchtelingen, voor geïnterneerden.
b. [langs Port. campo om] stadskwartier : het Chinese, Arabische –.
2. m. strijd, worsteling met grote krachtsinspanning : op mannen, ten – gesneld! een zware – doorstaan; twee dagen duurde de – tegen het oude leven; zij hield de – tegen de beslommeringen van het dagelijkse leven vol. Syn. →: duel.

III. o. Metf. [van II 1 a] geheel van aanhangers, verdedigers van gelijke denkbeelden, gevoelens, belangen : dat wisten ze wel in het – der tegenstanders; het liberale, katolieke –.

< >