Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kaart

betekenis & definitie

('ka:rt) v. (-en; -je) [Fr. < Lat. carta]

I. Eig.
1. Algm. enigszins stijf, glad en meestal vierhoekig stuk papier.
2. Inz.
a. a. kaart om mee te spelen, speelkaart: een spel -en; vier -en van dezelfde kleur; een opspelen ; alles op één zetten, zijn geluk van één bepaalde handeling afhankelijk maken; een doorgestoken [met een gaatje er in als kenteken], een te voren heimelijk beraamde handelwijze. b. Uitbr. kaart voor een ander spel dan onder (a) genoemd : ik heb drie -en vol bij het kienspel.
b. kaartje, visitekaartje : men geeft ergens zijn -je af of laat ergens zijn -je, met een vouw er in, ten blijk van een in persoon gebracht bezoek; iemand zijn -je zenden, tot een tweegevecht uitnodigen.
c. invitatiekaart: vergeet je niet.
d. toegangsbewijs ; -en nemen voor de opera; een -je om op het perron te gaan; een (tram-), (spoorkaartje tweede klasse halen.
e. bewijs van lidmaatschap : deze is streng persoonlijk.
f. fiche : de -en van de kataloog bergt men in uittreklaatjes.
g. blad met de voorstelling der oppervlakte van de aarde, de hemel of een gedeelte daarvan : de van een land, een werelddeel, de gehele wereld; een platte, ronde -; een geografische, topografische -; een tekenen, vervaardigen; een kalkeren; een streek in brengen; de kunnen lezen.

Gez. de van het land kennen, op de hoogte zijn van wat er ergens omgaat; een blinde -, zonder namen; een wassende -, in de projektie van Mercator; hij vaart maar op een platte -, zijn begrip reikt niet ver. II. meestal mv. Metn. [van I 2] spel kaarten ; -en halen; met de -(en) spelen; de -en afnemen, dooreenmengen, doorschieten, geven, schiften, steken, verdelen, wassen. Gez. een -je leggen, maken, enige tijd kaartspelen; iemand de leggen, iemand uit de kaarten zijn toekomst voorspellen ; iemand in de -en kijken, zien. merken wat hij van plan is; in de der tegenpartij spelen, de plannen der tegenpartij bevorderen; in iemands spelen, hem helpen; (met) open - of -op tafel spelen, niets verbergen ; zich (niet) in de laten kijken, zijn plannen voor anderen (niet) weten te verbergen. →: gek.

Enc. De meest gedetailleerde geografische kaarten zijn die op de grootste schaal. Voor België zijn dat de stafkaarten op de schaal 1 : 20.000 (1 mm = 20 m in de werkelijkheid; voor Nederland de stafkaarten op de schaal 1 : 25.000. Vroeger reproduceerde en vermenigvuldigde men een kaart met behulp van de houtsnede en de kopergravure. Thans wordt de kaart eerst op een steen of op een metalen plaat (koper, zink, aluminium) overgebracht en van deze metalen plaat vaak weer op steen. De enige geschikte steensoort voor kaartendruk is de litografische kalksteen van Solnhofen.

Voor de druk zijn verschillende stenen nodig. Op één steen wordt al het lijnwerk, dus alles wat zwart is, overgebracht. Men drukt echter niet van deze moedersteen, maar brengt, om deze te sparen, de tekening op een tweede steen (overgebrachte steen) over. Voor elke der gebruikte kleuren, neemt men een aparte kleursteen, en voor de bergen nog een andere bergsteen. De kunst, om mooie kaarten te drukken, bestaat in de keus der kleuren en het juist ineenpassen van de kleur- en lijnenvormen (pasdruk). In de XVIIde eeuw waren de Nederlanders Mercator, Ortelius, Hondius, Blaeu enz. toonaangevende kartografen.

Van slechts 1/10de →: van de wereldoppervlakte heeft men kaarten met betrouwbare gegevens. Groot-Brittannië, Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk zijn de enige landen die gedetailleerde kaarten van het gehele grondgebied op grotere schaal bezitten. Van Frankrijk is alleen het oosten d.i. wat meer dan 1/3de in goede kaarten op grotere schaal (1/20.000ste) voorhanden. Sedert 1909 bestaat een plan om een wereldkaart op de schaal 1/miljoenste uit te geven. Het Centraal Bureau hiervoor is thans (1955) aan de U.N.O. verbonden. Van de 961 voorziene bladen, die de gehele aarde (werelddelen en eilanden) zullen weergeven, bestaan er reeds 461.