Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

installeren

betekenis & definitie

(instal'le:rәn) (installeerde, heeft geïnstalleerd) (Fr. < Mlat. installare]

1. in een ambt of waardigheid plechtig bevestigen: iemand als burgemeester -.
2. in een vereniging opnemen: nieuwe leden -.
3. ergens inrichten, vestigen: iemand netjes -; zich in een nieuw huis -.
4. meubileren: eenvoudig geïnstalleerd.
5. stellen en voor het gebruik gereedmaken: machines -.
6. van de vereiste toestellen voorzien: een laboratorium -.
7. zich -, zich ergens op zijn gemak zetten, leggen: hij installeerde zich op zijn ligstoel.

< >