('hoembolt)
1. (Wilhelm von) Duits taalkundige en staatsman, ° 1767 te Potsdam, vertegenwoordigde Pruisen bij het Wener Kongres (1814-1815), ✝ 1835 ; „schepper der algemene taalwetenschap” genoemd o. a. om de inleiding van zijn hoofdwerk Über die Kawisprache auf der Insel Java.
2. (Alexander von) Duits natuuronderzoeker, ° 1769 te Berlijn, broeder van (1), doorreisde Zuid-Amerika, verbleef daarna in Parijs, was later hoogleraar te Berlijn, ondernam nog een ontdekkingsreis in West-Azië en ✝ 1859 te Berlijn; schreef Voyage aux régions équinoxiales; Ansichten der Natur en zijn hoofdwerk Kosmos (5 dln.) waarin hij de biezondere natuurfeiten tot een logisch geheel met oorzakelijk verband samen brengt. → aardkunde, aardrijkskunde, weerkunde.