('hellənt) o. (-e -ken) vlak dat niet horizontaal en niet vertikaal staat.
Enc. Plaatst men op een hellend vlak HV een bol B, dan zal deze met een zekere kracht, de komponent K1B tegen het hellend vlak drukken en met een andere kracht, de komponent K2B, van de helling willen rollen. Wordt nu met een kracht even groot als K2 evenwijdig met vlak HV tegen de bol, maar in tegenovergestelde richting, gedrukt, dan is hij in evenwicht. Uit de gelijkvormigheid der driehoeken HVC en K1BK volgt dat K1B : KB = VC : HV. Er bestaat dus evenwicht wanneer de verhouding van een macht en last dezelfde is als die van de hoogte en de lengte van het hellend vlak. Is nu b. v. de bal B 200 kg zwaar, VC 8 dm en HV 40 dm lang, dan wordt de bal B op zijn plaats gehouden als een gewicht G van 40 kg op hem werkt.