o. [in tegenstelling met klein Bretagne] koninkrijk in Europa. Hoofdstad: Londen.
I. AARDRIJKSKUNDIG
1. Oppervlakte.
244 000 km2.
2. Bodemgesteldheid
Het zuiden en het oosten is laagland, het westen (Wales enz.) en het noorden d. i. Schotland, bergland met als hoogste toppen de Ben Nevis (1343 m) in Schotland, en de Snowdon (1085 m) in Wales. De hoogste top in eigenlijk Engeland is de Scafell Pike (978 m).
3. Klimaat.
Zacht zeeklimaat, gelijkmatige temperatuur in alle jaargetijden, veel vocht (mist te Londen), regen en stormen.
4. Delfstoffenrijk.
Rijke steenkoolmijnen en ijzergroeven in het bergland.
5. Plantenrijk.
52% van het geheel is grasland, 26% bouwland, 18% woest, 4% bos.
6. Dierenrijk.
Arme Westeuropese fauna met in het noorden enige arktische soorten.
7. Bevolking.
47 000 000 inw. 182 per km2. Overheersend Engelsen; daarnaast Keltische minderheden in Schotland, Wales en het eiland Man.
Onderdelen Oppervlakte km2 Bevolking inw.
Engeland en Wales 151 000 40 000 000 Schotland 79 000 5 000 000 Noord-Ierland 14 000 2 000 000
8. Middelen van bestaan.
In de veeteelt zijn van belang de runderen van Durham, de paarden en varkens van Yorkshire, de schapen der Cheviot Hills.
9. Godsdiensten.
Hoofdzakelijk protestanten; 7 000 000 katolieken.
10. Bestuur.
De koning regeert met de volksvertegenwoordiging bestaande uit Hoger en Lager Huis.
11. Koloniën en dominions
die deel uitmaken van het ➝ Britse Wereldrijk, in de vier andere werelddelen.
II. GESCHIEDKUNDIG
1. Oudheid en Middeleeuwen.
Caesar veroverde in het midden der Iste eeuw het door Kelten bewoonde Brittannië en lijfde het als provincie bij het Romeinse Rijk in. Tegen de Schotten en Pikten wierp keizer Hadrianus in de IIde eeuw de Piktenmuur op. Na de ontruiming van Brittannië door de Romeinen (409), veroverden de Angelsaksen (Saksen, Angelen, Jutten en Friezen) het land en stichtten er zeven koninkrijken (Heptarchie). Deze werden 827 door Egbert en later 871 weer door Alfred de Grote, tot één rijk verenigd, dat van 1002 tot 1039 aan de Deense heerschappij was onderworpen en 1066 door Willem de Veroveraar werd veroverd. Hendrik II uit het huis Plantagenet (1154-1399) verwierf grote bezittingen in Frankrijk, die Jan I zonder Land, de uitvaardiger der Magna Charta, bijna geheel verloor, Edward III echter in de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) aanvankelijk terugwon, maar die later grotendeels weer moesten worden afgestaan. Onder het Huis Lancaster (1399-1461) gingen de Franse bezittingen, behalve Calais, voorgoed verloren.
2. Nieuwe Tijd.
Het rampspoedig einde van de Honderdjarige Oorlog nam Edward IV uit het Huis York (1461-1485) te baat om aanspraak te maken op de kroon, wat aanleiding gaf tot de Strijd der twee Rozen (1455-1485). Deze oorlog eindigde met de troonsbestijging van Hendrik VII uit het Huis Tudor (1485-1503). Hendrik VII en Hendrik VIII, die 1533 de Engelse van de Katolieke Kerk losscheurde, en zich tot opperhoofd der Anglikaanse Kerk liet uitroepen, maakten de koningsmacht onbeperkt. Onder Edward VI werd 1553 het calvinisme ingegevoerd. Maria I verloor 1558 Calais, de laatste Engelse bezitting in Frankrijk, en herstelde het katoliek geloof. Elisabeth werd 1563 wederom de opperbestuurster der Anglikaanse Kerk, bracht het land tot hoge bloei, liet haar mededingster Maria Stuart van Schotland 1587 onthoofden en wees Maria’s zoon Jakob I uit het Huis Stuart (1603-1714) tot haar opvolger aan.
Deze verenigde voor het eerst de kronen van Engeland, Schotland en Ierland. Karel I, die het absolutisme en de Anglikaanse Kerk trachtte door te voeren, kwam in strijd met het Parlement en de presbyterianen. In 1642 begon de burgeroorlog; de koning werd overwonnen en 1649 onthoofd. Groot-Brittannië werd een republiek (1653-1660) onder O. Cromwell, die door de gelukkige Eerste Engelse Oorlog tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden zijn land het overwicht ter zee bezorgde. Zijn zoon en opvolger Richard dankte 1659 af, waarop Karel II Stuart 1660 tot koning werd uitgeroepen.
De Tweede en de Derde Engelse Oorlog tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden verliepen ongelukkig en ’s konings absolutistische en katolieke neigingen brachten hem in twist met het Parlement. In deze tijd ontstonden de staatkundige partijen der Whigs en Tories. Toen Jakob II een zoon werd geboren, waardoor een katoliek koningshuis dreigde te ontstaan, wendden zich de ontevredenen tot Willem III van Oranje, die 1689 te Londen tot koning werd gekroond en na de Negenjarige Oorlog 1697 door Lodewijk XIV erkend. In de Spaanse Erfopvolgingsoorlog, bij het begin waarvan Willem het Grote Verbond sloot tegen Lodewijk, veroverde een Engels-Nederlandse vloot 1704 Gibraltar. Onder koningin Anna had 1707 de parlementaire vereniging van Schotland plaats. Na haar dood besteeg het Huis Hannover (1714) de Britse troon.
George II nam deel aan de Oostenrijkse Erfopvolgingsoorlog en aan de Zevenjarige Oorlog. George III verkreeg Indië, Canada en Louisiana, maar verloor dit bij de Amerikaanse Bevrijdingsoorlog (1775-1783), voerde de Vierde Engelse Oorlog tegen de Republiek der Verenigde Nederlanden en bracht 1800 de parlementaire vereniging van Ierland tot stand.
3. Nieuwste Tijd.
Door de vernietiging der Franse vloot bij Aboekir (1798) en in de Derde Koalitieoorlog bij Trafalgar, werd Engelands alleenheerschappij ter zee gevestigd. Terzelfder tijd veroverden de Engelsen de meeste Franse en Nederlandse koloniën en zetten de strijd tegen Napoleon, niettegenstaande het kontinentaal stelsel, tot de eindoverwinning te Waterlo door. George IV moest de staatkundige vrijmaking der katolieken toestaan, Willem IV de kieswethervorming. Bij de troonsbestijging van koningin Victoria werd de band met; Hannover, waar de vrouwelijke lijn geen regeringsrecht had, verbroken. Peel schafte 1846 de graanrechten af en sindsdien ontwikkelde zich Engeland tot een grootnijverheidsstaat. Van 1854-1856 nam het deel aan de Krimoorlog, 1857-1860 voerde het met Frankrijk twee oorlogen tegen China en bedwong 1859 de Sepoy-opstand in Brits-Indië, waarvan Victoria 1876 keizerin werd.
In 1881 werd Egypte bezet. Gladstone’s Home-ruleontwerp voor Ierland scheidde een deel der liberale unionisten van hem af, en werd 1886 verworpen. In 1890 stond Engeland het eiland Helgoland tegen een streek in; Afrika aan Duitsland af. Door de Boerenoorlog (1899-1902) werden de Zuidafrikaanse bezittingen met Transvaal en Oranje Vrijstaat vergroot. In 1902