(gri:tə’nij) v. (-en) [Fries greta (~ groeten), (in rechten) aanspreken] Eert.
1. Eig. rechterlijke bediening van de grietman.
2. Metn. vereniging van dorpen die het grondgebied van de grietman vormden : tot 1795 was Friesland in 11 steden en 30 -en verdeeld.