Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Geschiedkunde

betekenis & definitie

I. INDELING

De geschiedkunde behandelt de feiten der geschiedenis, in hun chronologische volgorde (verhalende geschiedenis), of ook in hun oorzakelijk verband (pragmatische geschiedenis).

II. GESCHIEDENIS

1. Uit de grijze oudheid stammen de heldensagen, die men bij alle volken aantreft, de opschriften (o. a. op Babylonische en Egyptische monumenten), de jaarboeken en genealogische lijsten van koningen. Dat zijn de bronnen voor de verhalende geschiedenis, die bij de Grieken door Herodotus en Xenophoon werd beoefend, terwijl Thoekudides en Polubios de eerste vertegenwoordigers zijn der pragmatische geschiedenis. Het voorbeeld der Grieken riep bij de Romeinen de historische geschriften van Ceasar, Sallustius, Livius, Tacitus en Suetonius in het leven. Bij de Joden onderscheidden zich Josephos, bij de kristenen Eusebios.
2. In de middeleeuwen zijn, behalve Sulpicius Severus, Orosius, Cassiodorus, Gregorius van Tours, Paulus Diaconus, Hinkmar van Reims en Froissart, geen namen van betekenis te noemen. Er werden toen veel kloosterkronieken en heiligenlegenden (o. a. door Jacobus de Voragine) geschreven, zonder historische kritiek, alleen om te stichten.
3. Nieuwe Tijd. De renaissance en de Hervorming zijn het begin van een nieuw tijdperk : men bestudeert opnieuw de meesterwerken uit de Oudheid en tracht het protestants of katoliek standpunt met geschiedkundige feiten te bewijzen. Machiavelli, F. en L. Guicciardini, Comines, Sepulveda, Buchanan, Merula (N. N.), Hooft (N. N.) zijn enkele der voornaamste vertegenwoordigers der renaissance. In de Hervormingsstrijd onderscheidden zich : Flacius Illyricus met de Maagdenburgse Centuriën aan de protestantse, Sarpi, Baronius en Pallavicini aan de katolieke zijde. Van nu af aan (XVIde en XVIIde eeuw) begint men ook de hulpwetenschappen o. a. de oorkondenleer (Mabillon) te beoefenen en de historische bronnen kritisch en systematisch te bestuderen. Dit deden voor de heiligenlevens de bollandisten waartoe Rosweyde (N. N.), Papenbroek (van) (Z. N.), Henschen (N. N.), behoren. Naast hen zijn te noemen in onze streken : Heuterus, Bor, Miraeus, Gramaye, Sanderus, Foppens, Wagenaar; in Frankrijk: Bossuet, Montesquieu, Voltaire, Rousseau; in Italië: Vico.
4. Nieuwste Tijd. Sedert de XIXde eeuw wordt de pragmatische geschiedenis algemeen en op wetenschappelijke basis beoefend. Duitsland trad hierbij op de voorgrond. De evolutieteorie van Herder, de Duitse nationale wedergeboorte, de opbloei van filologie en filozofie, de milde steun van staatswege droegen veel hiertoe bij. De geschiedschrijving staat in het teken van de heersende filozofische,literaire en politieke ideeën; vooral Hegel en verder de romantiek en het positivisme hadden, in deze, grote invloed. Nieuwe geschiedkundige onderwerpen werden behandeld : het recht, de godsdiensten, de talen, en het historisch gebied werd verruimd met de vóórhistorie en de geschiedenis der niet-Europese volken. Negentiende-eeuwse geschiedkundigen van betekenis zijn in Duitsland: Niebuhr, Pertz, Ranke, Droysen, Weber, Mommsen, Sybel, Lorenz, Granderath, Treitschke, Pastor, Lamprecht, Helmolt; in Frankrijk: Guizot, Thiers, Renan, Taine, Thureau-Dangin, Lavisse, Rambaud, Vandal, Seignobos; in Engeland: Carlyle, Macauly, Freeman, Seeley, Petrie; in de Verenigde Staten: Bancroft, Motley; in Nederland: Groen van Prinsterer, Moll, Ter Gouw, Nuygens, Fruin, Acquoy, Blok, Colenbrander, Albers, Heeres, Holwerda, Kernkamp, Brugmans, Huizinga, Gerretson, Geyl; in België: de Vlamingen Fredericq, Vanderkindere, Prims en de Walen Kurth en Pirenne.

< >