Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

foneticus

betekenis & definitie

(fo'ne:tikus) m. (...ci) beoefenaar, kenner der fonetiek, fonetika ('ne:tika) v. [Lat.], fonetiek ('tik) v. leer van de juiste uitspraak, klankleer. fonetisch ('ne:tis) bn. en bw. van, overeenkomstig, volgens, betreffende de fonetiek : het schrift (TB blz. 600) geeft, zo juist mogelijk, de uitspraak weer. fonetist ('tist) m. (-en) beoefenaar, kenner van de fonetiek.

< >