(evo'lu:si) v. (-s) het evolueren nl.
I. Eig.
1. draaiende beweging: kunstige -s bij de dans; Spot. -s op de zwakke koord, redeneringen om handig allerlei moeilijkheden te ontwijken.
2. Mil. zwenking bij het maneuvreren.
3. zwenking bij vlootoefeningen.
II. Metf. geleidelijke ontwikkeling.