Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

drukken

betekenis & definitie

(drukte, heeft gedrukt)

1. door de werking van een kracht of een gewicht, naar beneden of in een andere richting samendringen: op iemands borst -; iemand in een hoek -; op een knop -.

Syn. ➝ dringen.

2. krachtig aanraken: geen mensenvoet had ooit die grond gedrukt; iemand de hand of iemands hand -. ➝ voetstap.
3. door drukken tot stand brengen: putjes in de grond -; een kus op iemands lippen -.
4. door drukken op een bepaalde plaats of in een toestand brengen: de muts in de ogen -; iemand iets in de hand -; diep in de kussens gedrukt; iemand aan het hart, de borst, zijn lippen -. ➝ hart, lip.
5. loom maken: die -de hitte.
6. naar beneden doen gaan: de prijzen, de lonen -.
7. zwaar vallen: -de kosten, belastingen.
8. bedroeven, terneerslaan: gedrukt door een ongeluk; in -de bekrompenheid leven.
9. een afbeelding van een zegel, stempel enz. maken door die voorwerpen op iets neer te doen komen: een zegel op iets -. ➝ stempel, zegel.
10. prenten: iets in iemands hart, ziel -.
11. met een pers en een kleurstof, letters enz. op papier enz. overbrengen: 1000 eksemplaren van een werk -. ➝ liegen.
12. laten zetten en drukken: hij is een boek aan het -.
13. de nadruk leggen: op een woord, lettergreep -.