m. (-en; -je) aarden wal, als waterkering langs een water : de voet, glooiing, kruin van een -; zee-, rivier-, polder-, slaperdijk; een leggen.
Gez. een van dubbele, halve aanleg, waarvan de voet het dubbele. de helft van de hoogte bedraagt : iemand aan de zetten of op de jagen, uit zijn huis, betrekking zetten, jagen: waar de het laagst is, loopt het water het eerst over, rampen treffen arme lieden het eerst. →: aarde, dam, zode. →: uiterwaard. Syn. →: beer.