Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Cicero, Marcus Tullius

betekenis & definitie

('si:soro) Eig. Romeins staatsman, redenaar en schrijver, 0 106 v.

K. te Arpinum, studeerde te Rome in de rechtsgeleerdheid en welsprekendheid, deed 79-77 een reis naar Griekenland en Klein-Azië ; 70 te Rome aanklager van Vesres, 66 pretor; onderdrukte als konsul 63 Catilina’s samenzwering; 58 door Clodius, wegens de ter doodbrenging van Catilina’s medeplichtigen, verbannen, 57 teruggeroepen; 51-50 prokonsul in Cilicië ; in de Tweede Burgeroorlog te Rome (49-45), eerst aan Pompejus’, later aan Caesar’s zijde; na Caesar’s dood 44, tegenstander van Antonius, die hem 43 op zijn landgoed bij Formiae deed vermoorden. Cicero is Rome’s grootste redenaar, die de Latijnse taal tot haar hoogste ontwikkeling bracht; zijn stijl is verbazend rijk, hoewel eenvoudig, daarbij sierlijk en meeslepend. Van zijn redevoeringen zijn de voornaamste In Verrem, In Catilinam; Orationes Philippicae (tegen Antonius) ; van zijn retorische geschriften De Oratore, Orator. Hij popularizeerde de wijsbegeerte, en zijn Brieven zijn gewichtig voor de geschiedenis van zijn tijd. → opvoedkunde, Tiro.

< >