Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 29-06-2020

bougie

betekenis & definitie

v. (-s; -tje) [Bougie, stad in Algerië, waar die kaarsen oorspr. gemaakt werden]

I. Eig. kaars inz. van stearine.

II. [eerst Metf. en dan:] Metn. eenheid van elektrische lichtsterkte: een lamp van 10 -s.

III. Metf.

1. stift in de cilinder van een explosiemotor, voorzien van punten, waartussen een elektrische vonk overspringt die het gasmengsel doet ontploffen. ➝ automobiel.
2. Geneesk. bougievormig instrument om openingen in het lichaam te verwijden.

< >