('bloedəch) bn. en bw. (-er, -st)
1. bloed vertonend : een -e wonde; een mes.
2. door bloedvergieten gekenmerkt : een treffen, schouwspel.
3. waarbij bloed vergoten wordt : een -e wraak.
4. bloedrood : een -e robijn.
5. bitter : -e tranen storten.