(bi:t) v. (–en; –je) [Lat. beta]
1. Eig. vlezige wortel van een plant met eivormige bladeren en die als veevoeder, groente of voor haar suikergehalte wordt gekweekt.
2. Metn. die plant (Beta) : de – wordt in drie variëteiten gekweekt nl. de rode –, een groente, de mangelbiet of mangelwortel, en de gele –, suikerbiet of beetwortel.