v.
I. Eig.
1. Algm. vaal grauw overblijfsel van verbrande voorwerpen: - en vuilnis ophalen. Gez. is verbrande turf, gezegd tot iemand die allerlei onderstellingen uitspreekt in zinnen met a(l)s beginnende; in de leggen, verbranden; uit zijn verrijzen [➝ feniks], gezegd van wat verbrand is en daarna nog schoner weer wordt opgebouwd. ➝ stoel, vinger, zak. 2. Inz. a. as van een verbrand menselijk lijk.
b. Uitbr. stoffelijk overblijfsel: zijn ruste in vrede.
II. Metf. [van 1 2] nagedachtenis: vrede zij zijn -.