Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

angst

betekenis & definitie

m. (-en) [~ eng] gevoel van benauwdheid, beklemming: een dodelijke, onbeschrijfelijke, nameloze -; de des doods; de bekruipt hem; duizend -en doorstaan, uitstaan, zeer beangstigd zijn. ➝ stuip. Syn. angstvalligheid, bangheid, beklemdheid, beklemming, benauwdheid, bevreesdheid, bezorgdheid, schrik, schroom, vrees.

Tgst. ➝ bedaring.