Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-06-2020

aankunnen

betekenis & definitie

('a:n) (kan, kunnen aan; kon en konden aan; heeft aangekund)

1. in staat zijn om aan te vatten, aan te pakken : jij kan die knaap niet aan; een aak -.
2. in staat zijn om op te eten of te drinken of te verteren : hij kan wat aan !
3. kunnen rekenen : op iemand -.
4. aan het lijf kunnen hebben : die laarzen kan ik niet meer aan.
5. aan het branden gebracht kunnen worden : die kachel kan niet aan.

< >