Eerste keer bakken van een gerecht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een ‘blinde vulling’, die alleen bedoeld is om het deeg goed in vorm te houden.
Bij sommige (taart)gerechten is het noodzakelijk dat je eerst de bodem bakt, zodat deze gaar wordt. Daarna bak je het gehele gerecht nog een keer. De eerste keer bakken heet blindbakken. Hiervoor maak je gebruik van een ‘blinde vulling’, die alleen bedoeld is om het deeg goed in vorm te houden.
Een blinde vulling kan bestaan uit gedroogde peulvruchten, schone kersenpitten, speciale keramische korrels of schone knikkers.
Op het deeg van het te bakken gerecht leg je een vel bakpapier, waarop je vervolgens de blinde vulling legt. Als je het vel bakpapier eerst kreukelt voor je de blinde vulling erop legt, laat het na het bakken makkelijker los van het deeg.
