John Nerbonne

Professor at University of Groningen

Gepubliceerd op 17-04-2015

Taalvariatie

betekenis & definitie

Men spreekt van 'taalvariatie' als taal anders gebruikt wordt vanwege externe invloeden zoals woonplek, leeftijd, of opleidingsniveau.

Iemand die de “zachte g” uitspreekt in een woord als 'achtentachtig' woont waarschijnlijk ergens ten zuiden van de grote rivieren, en het “Gooise r” (klinkt Engels) is bijzonder populair bij jonge, hoogopgeleide vrouwen. De studie van taalvariatie is met de dialectologie begonnen die de invloed van de geografie bestudeert. Midden van de twintigste eeuw begon men sociale invloeden interessant te vinden, de invloed o.a. van geslacht, opleidingsniveau en sociale klas. Samengenomen spreekt men van variatielinguïstiek. Of geografisch of sociaal bepaalt, spreken groepen die onderling veel contact hebben op een vergelijkbare manier, maar verschillende sociale groepen kunnen vaak naast elkaar leven en prima met elkaar communiceren, alhoewel met verschillen. Er is dus ook een tendens om spreekgewoonten van mensen aan te nemen waarmee men zich identificeert, en niet van allen anderen mensen in de omgeving.

Historische taalkundigen vinden de beginselen van veranderingen bij variatie, en grammatici zoeken in de beperkingen van taalvariatie inzicht in de cognitieve organisatie van taal. Een nieuwe ontwikkeling in taalvariatiestudies is om grote aantallen verschijnselen – honderden en soms wel duizenden – samen te nemen oftewel te aggregeren, om door analyse van het aggregaat variatiepatronen te ontdekken. Zo speelt de computer een steeds belangrijkere rol in dit wetenschapsgebied.