Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-12-2019

Koos Koets

betekenis & definitie

‘Sculpture City’, de digitale vertaling van de tentoonstelling vorig jaar in galerie RAM, liep al vast bij de eerste muisklik. [...] Er kwamen wel plaatjes tevoorschijn, maar daar kon ik al net zomin wijs uit worden als uit de bijgeleverde catalogus. Zowel de tweedimensionale als driedimensionale vormgeving waren in handen gegeven van een digitale Koos Koets. (Rotterdams Dagblad 21-3-1996)

Hoe vaak kom je iemand tegen die rechtstreeks uit de jaren vijftig of zeventig lijkt te zijn weggelopen? Bijna nooit. Voor de jaren zestig ligt dat anders. Voor velen is die periode qua uiterlijk en idealen een ijkpunt gebleven. Dat geldt overigens niet alleen voor mensen die die jaren hebben meegemaakt, maar ook voor jongeren die veel later zijn geboren. Kennelijk is flower power krachtiger dan menigeen denkt.

Iedereen kent het verschijnsel van de overjarige hippie, maar tot voor kort bestond er geen soortnaam voor. Op 23 december 1984 bracht Koos Koets, een typetje van Kees van Kooten, daar verandering in. Koos debuteerde op de Vijfde Lange Avond van het Simplisties Verbond als voorzitter van de Gereformeerde Junkiebond. Hij zag eruit zoals het een overjarige hippie betaamt: lang haar, kettinkje, spijkerbroek, gympies, een plukje haar onder zijn onderlip en een bril met gekleurde glazen. Hij praatte aarzelend, lijzig, vaag - als iemand die hartstikke stoned is of die een paar hersencellen kapot heeft geblowd. Koos had een eenvoudig plan: de junks moesten ophouden junk te zijn. Als voorzitter zou hij als laatste stoppen, omdat er anders niemand was om de bond te leiden.

Er is wel eens beweerd dat Koos Koets is geïnspireerd op Koos Zwart. Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig had Zwart, een zoon van de toenmalige minister van Volksgezondheid, bij de VARA-radio een rubriek over de prijzen voor hasjiesj (‘de rode libanon kost deze week 25 gulden per 10 gram’). Maar Kees van Kooten ontkent dit. Hij leende de achternaam van een jeugdvriendin, Carrie Koets, en Koos kwam daar vanwege de alliteratie bij.

Koos Koets leverde een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse taal. Hij verzon en propageerde de aanduidingen oudere jongeren en jongere ouderen. Hij is niet de bedenker van jemig de pemig en mozes kriebel, zoals je vaak leest, maar hij zorgde wel dat ze algemeen bekend werden.

Zoals gezegd wordt Koos Koets tegenwoordig gebruikt als soortnaam voor ‘45-plusser die in de sfeer van de jaren zestig is blijven steken’. Hij duikt vooral vaak op in artikelen over hasjiesj, junkies, gedoogbeleid, alternativo’s, popconcerten en popmuzikanten. Zo kopte de NRC in 1997 (over medicinale marihuana) ‘Het woord mediwiet klinkt zo Koos Koets’, en schreef Trouw in 1993:

Het journaal bracht het overlijden van Frank Zappa als het op een na belangwekkendste bericht. Het Algemeen Dagblad opende de krant er gisteren zelfs mee, elders was Zappa van geen voorpagina weg te meppen. Far out, mag je dan wel zeggen, daar valt niet tegenop te blowen, man, de geest van de sixties is alive and well en woont in de journalistiek, naast Koos Koets.

Koos komt ook in allerlei verbindingen voor. Bijvoorbeeld ‘een pruik a Ia Koos Koets’ (lang haar), een ‘Koos Koets-outfit’ (hippiekleding), iets ‘met een hoog Koos Koets-gehalte’, ‘Koos Koets-achtige types’, ‘Koos Koets-types’, ‘een Koos Koets-tongval’ en ‘een Koos Koetsmanier van praten’ (‘te gek man, weet je wel’). ‘De Nijmeegse Koos Koets’ en ‘de Limburgse Koos Koets’ figureerden in artikelen over opvanghuizen voor junkies, en Het Parool noemde de Britse muzikant Simon Gilbert ooit het ‘het Engelse neefje van Koos Koets’.

Maar niemand is zo vaak met Koos Koets vergeleken als Ben Dronkers. Dronkers is onder meer oprichter van de Nederlandse Consumentenbond voor Cannabisliefhebbers, van het ‘Hash en Marihuana Museum’ in Amsterdam en van het tijdschrift High Times, een vakblad met een oplage van 700.000 exemplaren. Hij is eigenaar van drie coffeeshops en hij bestiert Sensi Seed, een zadenbank met de grootste collectie tetrahydrocannabinolhoudende zaden ter wereld. Hij wil niet met gedrogeerde goofy’s op één hoop worden gegooid, maar fotografen willen altijd dat hij een joint opsteekt en journalisten willen altijd weten of hij ’s morgens al begint te blowen. En daar baalt hij van, zo vertelde hij in 1993 aan het Algemeen Dagblad:

Ik voel me, als ik over hennep en zijn mogelijkheden praat, een roepende in de woestijn. Marihuanarokers worden nog steeds gestigmatiseerd. Ja, Koos Koets, die sfeer. Het hippiehoekje, de wous. Maar vergis je niet: in Nederland roken een miljoen mensen marihuana. Dat is een te grote minderheid om alleen maar te bespotten. Misschien zijn marihuanarokers wel hemelbestormers en wereldverbeteraars.
Koos Koets had het zelf niet beter kunnen zeggen.

Zie ook jemig de pemig, mozes kriebel en oudere jongeren.