Lichaamstaal is de lichamelijke uitdrukking van emoties en een vorm van non-verbale communicatie. Bij dieren bestaat deze lichaamstaal uit 'sprekende' gebaren.
Het communicatieve gebaar, de spraak en talen zijn typisch menselijk. Bij pasgeborenen is de ontwikkeling van lichaamstaal goed waarneembaar. Gebaartjes van het gelaat en lichaam en vocale uitingen zoals huilen vormen ostensieve lichaamstaal waarmee moeder en kind communiceren.
Ook dieren maken gebruik van lichaamstaal. De stap van baby naar dier lijkt groot, maar een kat maakt bijvoorbeeld 'sprekende' gebaren door spinnend kopjes te geven. Een hond gromt en toont zijn hoektanden, terwijl mensapen communiceren met gelaatsuitdrukkingen en voorpoten (onze armen).
Oorspronkelijk zorgt lichaamstaal voor levende verbindingen tussen lichamen. Eerst waren er lichamen, daarna kwamen de non-verbale gebaren en de zogenoemde talen van het lichaam. Onze spreektalen ontstonden pas later en zijn evolutionair gezien van zeer recente datum.
Communicatie is vloeibaar en kent geleidelijke overgangen. De metafoor van een rivier is treffend: stroomopwaarts bij de bron ontstaan lichaamstaal en het symboolgebaar; stroomafwaarts bevindt zich talige communicatie. De metafoor eindigt in een spraakwaterval en woordenvloed. De stroom van taligheid overheerst de non-verbale communicatie. In een dierentuin stil en aandachtig observeren, een pantomime voorstelling bezoeken of de televisie aanzetten zonder geluid bieden nog pure lichamelijke uitdrukkingen van emoties.