Lelijkheid is de sensatie van iets niet willen zien of horen, zoals muziek, schilderijen, gebouwen of lichamelijke wonden. Het kan ook een negatief oordeel uitdrukken. Naast artistieke en lichamelijke lelijkheid kunnen abstracties ook 'lelijk' zijn.
Artistieke lelijkheid wordt vaak gedefinieerd als iets wat niet mooi is, zoals smakeloze schilderijen, kitscherige fotografie en niet om aan te horen muziek. Lelijke kunst wordt vaak gezien als betekenisloos, irrelevant en niet aansprekend. Het kan critici verenigen en kunstenaars breken. Beeld en geluid kunnen als lelijk worden ervaren, maar smaken en geuren die als lelijk worden beschouwd, worden meestal als vies gezien.
Lichamelijke lelijkheid werkt anders. Littekens in het gezicht, een gebochelde figuur, extreme vetzucht en oerlelijke mensen worden in verschillende culturen, tijden en plaatsen anders beoordeeld. Mismaaktheid gaat vaak gepaard met een afwerend gebaar, zoals omdraaien of weglopen. Soms kunnen gênant lelijke lichamen zowel afstotend als aantrekkelijk zijn, wat kan leiden tot een mengeling van afkeer en nieuwsgierigheid en uiteindelijk tot pervers voyeurisme.
Abstracte lelijkheid, zoals een 'lelijk' karakter of 'lelijke' gedachte, houdt een quasi-moreel oordeel in, wat betekent dat iets slecht, fout, incorrect, onaangenaam of abnormaal is. Een lelijke abstractie drukt vaak een moreel of politiek oordeel uit. Historisch gezien werd zogenoemde lelijke kunst vaak geassocieerd met een impliciete politieke opvatting, zoals bij 'Entartete Kunst' of Sjostakovitsj. Hedendaagse critici spreken van een zucht naar lelijkheid en van 'verlelijking' van architectuur en landschap. Anderen betreuren het verlies van wat eens mooi, heilig of sacraal was (uglification).
Lelijkheid betekent niet mooi, maar is een steeds politieker begrip geworden. Sommigen vrezen zelfs dat de wereld aan lelijkheid ten onder zal gaan. Daarom vraagt het begrip 'lelijk' om specificatie, nuancering en verheldering om betekenisvol te blijven.