Jagersvereniging

Artikelen van de Jagers Vereniging

Gepubliceerd op 27-04-2016

Wild zwijn

betekenis & definitie

Het wild zwijn leeft in uitgestrekte loof- en gemengde bossen, elzenbroekbos, struweel, rietvelden, moerassen en ouder naaldbos met dichte ondergroei.

Wilde zwijnen zijn voornamelijk actief in de schemer en de nacht. In gebieden met weinig verstoring zijn ze soms ook overdag actief. Jonge mannelijke dieren nemen de laagste positie in en zwakke vrouwtjes staan in rangorde meestal boven sterke keilers. Bij een gering voedselaanbod vallen grotere groepen (rotten) uit elkaar. Een rotte bestaat uit volwassen zeugen, overlopers en biggen en kan tot ongeveer 30 dieren groot zijn. De moederbinding duurt meestal anderhalf jaar, waarbij de vorige worp bij de zeug blijft als zij haar nieuwe worp krijgt. Keilers scheiden zich daarna af en kiezen uiteindelijk een eigen leefgebied, waar ze solitair verder leven. Tijdens de bronst (rauschtijd) voegen de keilers zich tijdelijk weer bij een rotte, nadat ze hun dominantie fel bevochten hebben.

Wilde zwijnen zijn alleseters en hun dieet bestaat voornamelijk uit gras, eikels, beukennoten, knollen, paddenstoelen, bosvruchten, larven, wormen, slakken, kevers, jonge konijnen, knaagdieren, vogels, reptielen, amfibieën en aas.

Wilde zwijnen komen vooral voor in de twee aangewezen leefgebieden (Veluwe en Meinweg). Daarbuiten komen er honderden dieren voor in Limburg en Noord-Brabant. Ze leven daar in nulstandgebieden en breiden zich gestaag uit.